Nieuws
Het is tijd voor een anti-beunhazenbeleid
De Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA) bestaat 30 jaar. Het verhaal gaat dat het vooral verzekeraarsadvocaten waren die vonden dat slachtoffers betere bijstand verdienden. Slachtoffers werden destijds meestal bijgestaan door niet-gespecialiseerde advocaten. Daarom moest er een opleiding komen ter bevordering van de kwaliteit. Deze opleiding was de opmaat voor de LSA. Het niveau van de slachtofferadvocatuur heeft door de LSA en de daaraan verbonden Grotius-opleiding een enorme boost gekregen.
Voor niet-advocaten zijn er tegenwoordig ook de nodige kwaliteitseisen, namelijk eisen die voortvloeien uit het lidmaatschap van het NIVRE voor professionals en aanvullend op kantoorniveau het Register Letselschade van De Letselschade Raad (inclusief het voormalige Keurmerk Letselschade). Hierdoor vallen honderden letselschade-experts onder een regime van opleidingseisen, een auditregeling en de NIVRE-klachtenregeling. De lidmaatschappen van deze registers zijn meer en meer een teken van kwaliteit geworden.
Het komt veel voor: ongekwalificeerde belangenbehartigers
Maar er blijft reden tot zorg over de kwaliteit van de belangenbehartiging aan slachtoffers. Er zijn namelijk spelers op de markt, zelfs grote spelers, die zich nergens iets van aantrekken als het om kwaliteit gaat. Aan de eisen van een register kunnen ze niet voldoen. En ze willen er ook helemaal niet aan voldoen. Het is makkelijker en lucratiever om tegen zo min mogelijk kosten zo snel mogelijk zaken af te wikkelen. In een normale situatie zouden deze kantoren niet betaald worden voor hun diensten, want kwaliteitsarme rechtsbijstand is immers niets waard. Maar in onze branche lijkt het of het helemaal niets uitmaakt of je kwalitatief goed werk levert of niet, er worden ook aan wanpresterende partijen hoge uurtarieven betaald. Ze proberen zelfs met de PIV-staffel te werken. En kennelijk zijn er verzekeraars die bereid zijn met deze ongekwalificeerde bureaus kostenafspraken te maken.
Ik wist tot voor kort niet eens dat deze partijen bestonden. Ik kom ze immers niet tegen, het zijn verzekeraars die met deze lieden van doen hebben. Het is door gesprekken met mensen van diverse verzekeraars dat de ernst en de omvang van deze problematiek tot me doordrong. Ik kreeg voorbeelden van bureaus die zonder adviezen van een medisch adviseur en zonder expertises ernstige letsels afwikkelen. Die erg nonchalant omgaan met de zeer privacygevoelige informatie waarover ze beschikken. Er werden me voorbeelden verteld van bureaus die claims zonder enig bewijs indienen en schaderegelaars bedreigen als die de claims niet honoreren. ‘Belangenbehartigers’ die duidelijk geen verstand van zaken hebben. Ik wist niet wat ik hoorde en verzekeraars weten niet goed hoe te handelen. ‘Je kunt moeilijk een belangenbehartiger weigeren,’ hoor ik ze zeggen.
Anti-beunhazenbeleid
De branche kan nog honderd gedragscodes ontwikkelen, maar als dit soort uitwassen dan toch kunnen plaatsvinden, wat is dan de waarde van die codes? Gelet op de belangen van slachtoffers moeten we minimumeisen durven stellen aan de kwaliteit van belangenbehartigers. Wordt het niet eens tijd voor een anti-beunhazenbeleid?
We moeten toe naar een situatie waarin alleen gespecialiseerde advocaten of register-experts slachtoffers mogen bijstaan. Iedere belangenbehartiger – ook bij rechtsbijstandsverzekeraars – moet kunnen aantonen dat zijn kennis en kunde op peil is en op peil wordt gehouden. Hij moet zich toetsbaar opstellen en aan peer-review doen. Naast harde kennis, dient er ook ruime aandacht te zijn voor de ethische vraagstukken waarmee je geconfronteerd kan worden. Nieuwkomers zouden aantoonbaar begeleiding moeten krijgen van ervaren collega’s die al aan de eisen voldoen. De nieuwkomers zouden zo snel mogelijk aan de opleidingsvereisten moeten voldoen, via een vastgesteld tijdspad. Voor wie dit allemaal wat overdreven vindt, wijs ik op de gang die de financiële instellingen hebben gemaakt in de afgelopen twintig jaar. Van een cowboy’s paradise naar een strak door de AFM gereguleerde markt.
Beunhazentarief
De Letselschade Raad kan het voortouw nemen, door minimumeisen te ontwikkelen. Maak vervolgens bekend welke eisen er zijn, waarom ze er zijn, wie er aan voldoen en wat de consequenties zijn als je als slachtoffer met een bureau in zee gaat dat er niet aan voldoet. Om te beginnen zouden verzekeraars geen PIV-regeling moeten aangaan met belangenbehartigers die niet aan deze minimumeisen voldoen. Sterker, als de vereiste kwaliteit er niet is, zou volstaan moeten kunnen worden met vergoeding van een uurtarief van hooguit een paar tientjes. Laten we zeggen, een ‘beunhazentarief’. Want dan is het niet meer lucratief om je als beunhaas met letselschade bezig te houden. De bureaus zullen of uit de branche vertrekken of investeren in kwaliteit om hogere tarieven te kunnen rekenen. Ook rechters zullen, als het gaat om branche breed beleid en dit beleid goed wordt uitgelegd, de redelijkheid ervan inzien en het beleid bekrachtigen. Waarmee het anti-beunhazenbeleid dwingend is en slachtoffers eindelijk worden beschermd tegen ondeskundige partijen in de markt.
mr. Coen de Koning
Letselschade-advocaat
Slot Letselschade
Letselschade.nu
Column 27-03-2019 Coen de Koning